*#$@%^!!
Zit ik een bericht te typen, word mijn noeste werk teniet gedaan omdat het forum besluit het scherm te updaten omdat Frits1956 zijn bericht postte.
Hier wat ik nog kon redden dankzij de saved draft:
Zo ver dat je random zou gebruiken hoeft het nou ook weer niet.
Het leuke waar ik het over had, is dus dat je zelf een variant bedenkt, dan bedenkt hoe je dat zou kunnen oplossen, maar zeer zeker ook het dan ook uitvoeren.
Want je kunt wel heel correct denken hoe je iets kunt oplossen, vaak is even maken toch nog wel ff iets anders.
Dus wat je vertelde, dat je denkt wel te weten hoe je dat kunt doen, is niet het werkelijk uitvoeren.
Ik raad je aan dat toch even te doen al is het alleen m
En hier komt de rest:
aar om je vaardigheden te oefenen.
En inderdaad is het gebruik van weerstanden absoluut een must.
Een LED is niet een gloeilampje die door zijn eigenschappen zichzelf reguleert (door opwarming stijgt de weerstand waardoor op een geven moment een evenwicht ontstaat).
De LED is geconstrueerd om optimaal te functioneren bij een bepaalde combinatie van stroom en spanning.
In het gegevensblad (datasheet) van de LED die je gebruikt, word vermeld wat de normale spanning en stroom is, en wat het absolute maximum daarvan is.
Wanneer je voorbij een van die absolute maxima komt, blaas je je LED op.
Maar dat is nog niet alles.
Een LED reguleert zichzelf dus niet.
Daarmee doel ik op de stroom.
Bij een gloeilamp zal er eerst een hogere stroom zijn, maar die zakt in zodra de lamp begint te gloeien (heel snel dus).
Hierna zal die stroom en het gloeien zich stabiliseren.
Een LED doet dat niet.
Die gaat zoveel stroom proberen te verwerken als ie aangeboden krijgt.
Wanneer je de spanning exact op het nivo kan houden als vermeld in de datasheet, dan zal de stroom ook kloppen.
Maar dat gaat je niet lukken en das ook niet wat je doet met een uitgang van een Arduino.
Daarom zal de LED zichzelf kapot maken door een te grote stroom door zichzelf toe te staan.
Maar je zal zo ook op een te grote stroom voor die uitgang van de Arduino uitkomen, en door dit alles neem je dan het reële risico om beiden op te blazen.
Dus moet je daar iets op verzinnen.
En dat is dus de weerstand.
Wanneer je een gewone rode LED gebruikt, en de Arduino met 5 volt werkt (beiden zijn meest voorkomend), dan is een 220 Ohm weerstand gangbaar.
Maar om helemaal zeker te zijn, zal je LED ook prima werken met een 330 Ohm weerstand, en dan alleen wat minder fel oplichten.
Wanneer je de datasheet van de LED hebt, kun je precies uitrekenen wat de weerstand moet zijn.
Als je wil weten hoe dat gaat moet je dat nog maar even laten weten.